Dit is mijn pre-diagnose verhaal (Cas)
December 2021
Alleen uitvaren op mijn geliefde, oude zeilbootje durfde ik niet meer. Of hard te lopen in wedstrijdvorm terwijl ik zo genoot van beiden – ik heb het daarna overigens ook nooit meer gedaan. Iets was “off”. Al een tijdje ook. Ik was twee keer omgevallen. Flauw. En ook dat is een verhaal op zich, grappig zelfs, maar die is voor een andere keer. Ik relateerde dat alles aan hard werken, veel sporten en misschien hoog sensitiviteit. En misschien toch een langdurige verkoudheid inclusief longontsteking. Te veel prikkels, waarschijnlijk een tikkie overwerkt. In ’t oranje. Eventjes mak aan doen Cas, was telkens ‘t antwoord in mijn gedachte.
Na een lange dag en hardlooptrainingen in de avond, plofte ik op de bank. Horizontaal. Zo moe, maar dat kwam door die trainingen fluisterde ik mezelf dan weer in. Ik pakte dan vaak een bak pitloze druiven. Gezond toch? … En nu begrijp ik ook waarom halverwege de hardlooptraining de gesuikerde snoepjes die uitgedeeld werden ‘iets’ deden en ik de ene keer vloog en de andere keer me voelde als een duizelige slak.
In de ochtend begon ik de dag met smoothies, van vers fruit. De bloedsuikers moeten door het dak zijn gegaan in die tijd. Ik kreeg steeds meer dorst en op het werk botste het wel eens met een collega. Lag het aan mij? Nee toch! Langzamerhand ging dorst lessen over in blussen en betrapte ik mezelf erop dat ik ijsklontjes in de blender deed om een soort van Slush Puppies te maken. Dat was zo verademend, zo lekker! Je snapt, dit was niet vol te houden. Ik bungelde qua gewicht net boven de 65 kilo (lengte 1,86 cm.) en was voorbij aan vermoeidheid. Ik.. kon.. niet.. meer, maar ik moest.
Dokter
Ik herinner me dat ik bij de huisarts kwam. De autoriteit waar ik vanaf kinds al kwam. Kan me zelfs herinneren dat hij rookte in de spreekkamer. Wat is er toch gelukkig veel verandert, maar dat ter zijde. Hij meette in m’n vinger, waarde 20. “Jongen, je hebt diabetes en krijgt daarvoor een pilletje van me”. Zo, opgelost dacht ik. Geen idee wat het was, diabetes. Maar wat ik wel wist, was dat een pilletje iets verhelpt. Paracetamol, bye-bye hoofdpijn. Of een antibiotica bij een ontsteking. Dus dit zou ook helpen en wonderen verrichten. Niks was minder waar. Ik werd naar huis gestuurd met een pilletje en een afspraak voor de vrijdag erna. Week in, week uit prikte hij in mijn vinger en kreeg ik een pilletje erbij, nog een half pilletje erbij en nog eentje. Totdat ik verzocht te verwijzen, wat als een drempel voelde.
Internist!
“Je bent toch niet zwanger hè?”, waren de eerste woorden in het ziekenhuis. Over tone of voice gesproken en de dingen die je onthoudt. Ik zat op een andere golflengte – toch spannend naar een ziekenhuis, er is al even iets niet oke dus met m’n gedachte was ik denk ook niet helemaal bij – en begreep de internist niet. En dat was klaarblijkelijk van me af te lezen, want hij vervolgde door te zeggen: “Je bent niet zwanger, je bent nog jong en zo te zien zonder overgewicht, je bent broodmager. Je hebt type 1 diabetes”. Bam! Daar was-ie dan. De diagnose. Heel bevrijdend aan de ene kant, confronterend aan de andere kant.
En toen begon het…
Hoe het is gegaan verdient niet de schoonheidsprijs, maar geeft wel learnings aan hoe het beter kan. Welke signalen er zijn, wat je handvatten zijn, welke tone of voice belangrijk is om mee te geven enzovoorts. Ik zou wel eens willen om terug te gaan, met de kennis van nu. Helaas is de tijdmachine nog niet uitgevonden en daarom draag ik in het hier en nu bij om de kwaliteit van leven met type 1 verbeteren. Voor 120.000 anderen en mijzelf in Nederland. Het kan beter! Het moet beter. Voor iedereen die ermee in aanraking is, of nog komt…