Het verhaal van Devid
2 augustus 2021
Mijn naam is Devid Smids. Ben 37 jaar en trotse vader van twee geweldig boys van 4 & 5 jaar oud. Al 11 jaar ben ik samen met Esther en we zijn 6 jaar getrouwd. Esther heeft al sinds haar 8ste jaar diabetes type 1 en ik ken haar ook niet op een andere manier.
De eerste keer dat ik merkte dat Esther diabetes had was in de begin fase van onze relatie. Rond deze periode leerden we elkaar net kennen in de uitgaans sfeer. Zelf werkzaam in het uitgaansleven en regelmatig op stap, maakte ik kennis met Esther via een collega die toevallig de beste vriendin van Esther was. De aandacht was wederzijds en steeds meer zochten we elkaar op. Tot op die ene avond, Esther stond voor de deur van de kroeg waar ik werkzaam was en ik liep vaak naar buiten voor een praatje. Gezellig en leuk zoals al de gesprekken toen waren hoopte ik op een afspraakje of een date. Het contact met haar werd gedurende het gesprek wat minder en ik werd nerveuzer om de vraag te stellen. Ze liep niet weg, maar zei / reageerde niet meer zoveel. Alle nervositeit aan de kant en ik stelde haar de vraag, ze stond op en lachte een beetje raar, ik snapte er niets van en toen trok ze haar broek omlaag… ik wist niet wat ik moest zeggen en stond stomverbaasd te kijken wat er gebeurde. Ik vond haar heel leuk, maar dit was misschien wat snel en een gekke locatie… ;-) Maar al snel werd duidelijk dat er iets mis was. Op haar been zat een soort van pomp met een slangetje en daar bleef ze aan trekken en duwen. Mijn verbaasdheid sloeg snel om in willen helpen, maar niet wetende wat er aan de hand was, was dit best lastig. Haar vriendin had ooit iets verteld over diabetes en haar heb ik toen snel gehaald om haar te helpen. Later hebben we hier nog eens over gesproken en hard om moeten lachen. Ze heeft er later nog veel over verteld en uitgelegd en het is nooit iets geweest wat voor mij tussen ons in is komen te staan.
In onze begin jaren samen heeft het verder niet veel impact gehad. De momenten die we toen samen waren gingen veelal goed en waren er weinig tot geen hypo’s. Hypers ken ik toen nog niet en het erover praten was niet iets wat Esther heel erg leuk vond. Het deed heel veel met haar als ze erover praatte. Ja, hoe moest ik nu weten hoe het is om dag in dag uit, ieder moment van de dag bezig te zijn met diabetes.
Uiteindelijk gingen we samenwonen. In deze tijd werd steeds meer zichtbaar welke handelingen Esther dagelijks moest verrichten en met welke regelmaat bepaalde zaken terug kwamen, maar wat vooral nu naar voren kwam was de impact die het heeft op haar dagelijks leven. Wat een respect kreeg ik voor haar om te zien wat zij moest doen en vaak ook moest laten om controle te houden op de diabetes. Ze mocht geen dag even rust nemen. Even geen handelingen, of even niet nadenken en eenheden, wat wel of niet te eten, beweging of wat dan ook. Lekker even op de bank zitten en samen een film kijken zonder gestoord te worden of iets helemaal voor haarzelf doen en al haar aandacht focussen op dat wat zij leuk vindt. Nee, dan moest ze weer corrigeren en toen nog prikken om haar bloedsuiker te meten. En als ik dan met haar erover wilde praten was ze boos en wilde ze even niets. Pfff, hoe moeilijk ik het ook vond om haar zo te zien en haar niet te kunnen helpen, viel voor mij echt in het niets bij wat zij dagelijks meer moet maken of alleen al aan moet denken.
Nu klinkt het allemaal alsof er niets leuks was, maar dat was natuurlijk niet zo. De geweldige vrouw die Esther is en alle leuke dingen die we samen wel konden doen en ook deden die iedereen deed in de begin fase van een relatie deden wij ook. De diabetes was alleen altijd aanwezig.
We vonden onze weg wel en gingen samenwonen, onze relatie werd serieuzer en we gingen verhuizen. Van een boven appartement met midden in het centrum van de stad, (niet te betalen hahaha), naar een nieuwbouw woning aan de rand van het centrum. We gingen een nieuwe situatie in onze relatie in. Kriebels gaan waar het niet gaan kan en al snel was Esther zwanger van ons eerste kind. Dolgelukkig en vol spanning van wat ons allemaal te wachten gingen we dit avontuur aan. Al snel werd duidelijk dat de zwangerschap iets deed met haar diabetes. Ze had zo ontzettend hard gewerkt om, wat haar internist dan zei ‘goed ingesteld’ te zijn. Maar hypo’s voelde ze niet meer aankomen. Steeds meer moest ik haar helpen. Voor haar prikken en haar bloedglucose meten. Handelen wanneer ze dit zelf niet meer kon. En niet dat zij dan aanspreekbaar was of meewerkend. Nee, vaak was het vechten om glucose toe te dienen. Haar internist had gezegd dat ik het zakje wat ze mee had gegeven moest open scheuren en op haar tandvlees moest smeren. Pfff… ja, wat een goed idee was dat. Esther beet zowat mijn vingers eraf als ik dat probeerde. Later werden de hypo’s nog erger, tot driemaal toe heb ik haar in de eerste zwangerschap niet kunnen helpen. De ambulancebroeders hebben uiteindelijk de helpende hand moeten bieden. Die ene keer zal ik nooit meer vergeten. We aten de avond ervoor tomatensoep. We gingen naar bed en er was eigenlijk niets aan de hand. Het controleren van haar suikers was toen overmatig hoog, maar er was niets ongewoons. ’s Nachts werd ik wakker van een heel raar geluid, dit had ik nog nooit gehoord. Langzaam deed ik mijn ogen open en het leek wel of iemand geen lucht meer kreeg. De adrenaline nam het over en ik keek naast me daar lag Esther te snakken naar lucht, ze had haar tomatensoep uitgespuugd, maar dit herkende ik niet als zodanig. Alles was rood en mijn zwangere vrouw kreeg geen lucht. Tijdens het op haar zij gooien heb ik toen de ambulance gebeld. De tijd die het duurde voordat de ambulance ter plekke was leek wel oneindig te duren. Gelukkig kwam Esther weer helemaal bij en zijn we samen naar het ziekenhuis gegaan voor controle van haar en het kindje.
Ja, allemaal heel heftig maar het meest onbegrijpelijke is voor mij nog altijd dat wanneer alles voorbij was en Esther weer haar zelf was, ze zich niets kon herinneren. Niet dat ze me had gebeten, niet dat ze niet geholpen wilde worden worden, maar ook niet waar nu al die mensen, (de ambulancebroeders), in een keer vandaan kwamen. Gelukkig ging de tweede zwangerschap een stuk beter, ze kreeg een sensor en dat hielp enorm. Ze kreeg nu een alarm als haar suikers daalde, want ook nu voelde ze dit zelf niet meer aankomen, maar kon nu tijdig handelen. Hetgeen wat mij door alles heen zoveel raakte was om te zien dat Esther iedere dag een MEGA TOP prestatie leverde, iets waarvan ik niet zou weten of ik het zou kunnen. Maar als het dan een keer mis was gegaan, dan zag ik steeds meer dat ze het gevoel had dat ze faalde, dat ze heeft gefaald. Hier kon ik haar niet mee helpen, het maakte niet uit wat ik zei of wat ik deed. Ik heb geen diabetes, dus wat weet ik nu.
Maar ik zou haar zo graag in willen laten zien dat wat ze dag in en dag uit, ieder moment van de dag doet, zo mega bijzonder is en dat ze een keer, een dagje, een momentje rust heeft.
Wat ben ik getrouwd met een bijzondere en sterke vrouw! En ja soms struggelen we maar ik ken haar niet anders en ze is geweldig zoals ze is. Onze jongste zoon (4 jaar) onderstreepte dit op de mooiste manier, voor het slapen gaan mochten de jongens vertellen wat ze leuk vinden aan zichzelf en aan elkaar. Toen hem werd gevraagd wat zo leuk is aan mama zei hij, ‘mama’s sansaline (insuline), want als hij niet te hard deed knuffelen dan had mama geen pijn’. Hij doelde op de pod waar de kinderen al knuffelend en spelend nog al eens tegenaan botsen. Hij vertelde dit met een mega grote glimlach en gaf mama de grootste knuffel ooit.