Hypo’s en hypers
Met type 1 diabetes krijgen we er allemaal mee te maken. Lage (hypo) en hoge (hyper) bloedsuikers.
Vervelende situaties op vaak de meest vervelende momenten.
Maar wat zijn die hypo’s en hypers nu eigenlijk?
In dit stuk leggen we je er graag wat meer over uit.
Lees je mee?
Hypo (hypoglykemie)
Bij een hypo (voluit: hypoglykemie) is je bloedsuiker te laag. Er zit dan te weinig bloedglucose (bloedsuiker) in je bloed. Je hebt een hypo als je bloedglucose lager is dan 3,9 mmol/l. Ook mensen zonder diabetes kunnen bloedglucosewaardes onder de 3,9 mmol/l, maar hun lichaam is in staat dit zelf op te lossen. Een hypo geeft aan dat je te veel actieve insuline in je lichaam hebt tegenover de hoeveelheid koolhydraten die je hebt gegeten of gedronken. Dit geeft vaak een erg naar en vervelend gevoel. Het is een signaal van je lichaam om tot actie over te gaan.
Meteen actie
Het is belangrijk om een hypo zo snel mogelijk op te lossen, niet alleen om het nare gevoel kwijt te raken, maar ook om een ernstige hypo, waarbij je buiten bewustzijn kunt raken, te voorkomen. Bij metingen in de bloedvaten blijken bij forse hypo’s die langer dan 30 minuten kunnen duren allerlei schadelijke stoffen te ontstaan die slecht zijn voor de bloedvaten, net zoals dat bij hoge (hyper) waardes gebeurt.
Waar kan je een hypo aan herkennen?
Neurologische reacties, veroorzaakt door een tekort aan glucose in het centrale zenuwstelsel:
Dit zijn algemene symptomen, maar het kan uiteraard ook zo zijn dat jouw lichaam nog extra of andere symptomen vertoont.
Hyper (hyperglykemie)
Het omgekeerde van een hypo is een hyper (voluit: hyperglykemie). De bloedsuikerspiegel is dan te hoog, dat wil zeggen boven de 11.1 mmol/l. Een hyper geeft aan dat je te weinig of geen insuline in je lichaam hebt zitten. Oorzaken kunnen zijn; te weinig insuline je in lijf ten opzichte van het aantal koolhydraten dat je hebt gegeten, stress of ziekte.
Hyper (hyperglykemie)
Het omgekeerde van een hypo is een hyper (voluit: hyperglykemie). De bloedsuikerspiegel is dan te hoog, dat wil zeggen boven de 11.1 mmol/l. Een hyper geeft aan dat je te weinig of geen insuline in je lichaam hebt zitten. Oorzaken kunnen zijn; te weinig insuline je in lijf ten opzichte van het aantal koolhydraten dat je hebt gegeten, stress of ziekte.
Kenmerken van een hyper:
Wat doe je bij een hyper?
Wat je moet doen bij een hyper hangt af van de glucosewaarde. Soms volstaat extra insuline toedienen zoals je met je team hebt afgesproken of hoop je dat je AID (automatische insuline dosering d.m.v. een insulinepomp+algoritme+rt-cgm) het goed oppakt met extra eh insuline. Belangrijk is dat je checkt of je glucosewaarde goed gaat dalen.
Iemand met type 1 diabetes die te lange tijd hoge glucosewaarden heeft, kan ontregelen in een zogenaamde diabetische ketoacidose (DKA). Een DKA is levensgevaarlijk en kan leiden tot hersenoedeem of coma. Daarom is snelle herkenning van langdurig ‘hoog zitten’ zo belangrijk. Belangrijk is dan ook om samen met je behandelteam te bespreken om teveel hoge bloedsuikers tegen te gaan.
Gevolgen van een hyper of hypo
Een enkele keer een hypo of een hyper hebben, is niet erg. No worries.
Uiteraard zijn ze wel vervelend. Je kan door een hypo of hyper zeker even uit het veld geslagen zijn. Veel mensen ervaren dat ze na een hypo of hyper ook al is die opgelost toch erg moe zijn. Geef jezelf dus echt even tijd om bij te komen na een hypo of hyper.
Vooral hoge glucosewaarden gedurende langere tijd zijn niet goed voor het lichaam. Ze zorgen op de langere termijn voor schade aan je bloedvaten. En dit kan leiden tot een heleboel complicaties in bijvoorbeeld de nieren, het hart en de ogen.
Maar ook het te veel en te vaak hebben van hypo’s is absoluut niet goed voor je lijf en je hersenen. Dit beschreven we hierboven bij hypo’s al.
Probeer dus zo goed mogelijk je bloedsuikers binnen de lijntjes te houden, streef naar een TIR (time in range) van je bloedsuikers van >70%. Het is een hell of a job, maar echt, als het lukt pluk je er absoluut de vruchten van.
Lukt het jou niet om je TIR mooi te krijgen, neem dan vooral contact op met je behandelteam en bespreek de opties van een insulinepomp+algoritme+rt-CGM.