Van pen naar pomp | Deel 7
08 oktober 2021
In mijn vorige blog beschreef ik hoe ik maandag 6 september heb beleefd; de dag waarop ik over ging van de insulinepen naar de insulinepomp. Gek genoeg valt er na het inschieten van het eerste infuus een last van mijn schouders. Alles werkt en zit goed op z’n plek. Een nieuwe, onbekende, periode breekt aan en ik kijk er naar uit!
En dan is daar gelijk het eerste ‘obstakel’. Buiten is het 25 graden dus ik heb een fijne zomerjurk aan. Ik weet nog dat ik die ochtend dacht: ik trek gewoon aan wat ik altijd aan zou doen met dit weer en laat me niet leiden door de pomp. Maar waar laaaaaat je die pomp en dat draad…? Gelukkig heb ik mijn hardloopband meegenomen en daar schuift de pomp heel handig in. Top!
Als ik thuis kom is het lunchtijd. Geen pen in mijn buik dit keer! De eerste dagen heb ik nog geen beschikking over de Dexcom G6, dus gebruik ik de pomp samen met de FSL2. Dat betekent dat ik bij het bolussen handmatig mijn glucosewaarde en koolhydraten invoer en de pomp doet de rest. Hij berekent het aantal eenheden voor de koolhydraten en het aantal eenheden voor een eventuele correctie en doet een voorstel. Ik druk op ‘OK’ en daar gaat-ie.
De hardloopband om mijn buik is heel prettig. Ik draag ‘m ook ’s nachts en dat geeft een beschermd gevoel. Tijdens het slapen voel ik de pomp helemaal niet zitten en voor het eerst in tijden slaap ik als een roosje!
Na de eerste nacht word ik wakker met een waarde rond de 10. Prima; de pomp is behoudend ingesteld, zodat ik de eerste dagen niet continue in een hypo schiet. Ik geef akkoord op de door de pomp berekende hoeveelheid insuline en wandel na het ontbijt rustig met mijn zoon mee naar school.
Op de terugweg voel ik me slechter dan slecht: een fikse hypo en een FSL die ‘LO’ aangeeft. Ik bereik met moeite een bankje en krijg van de mevrouw van het koffietentje een banaan. Hoe suf dat ik op dag 1 met de pomp regel 1 van diabetes ben vergeten: neem ALTIJD dextro mee…
Na een paar dagen krijg ik mijn Dexcom G6 geleverd. Ik zet ‘m op de achterkant van mijn arm, zoals ik ook gewend ben met de FSL2. Die laat ik overigens voor de zekerheid ook nog een paar dagen zitten om de waarden van de twee sensors met elkaar te kunnen vergelijken. Op de FSL2 vertrouw in blindelings; dat moet met de Dexcom nog groeien.
De Dexcom moet 2 uur opwarmen en is dan klaar voor gebruik. Al bij het eerste vergelijk liggen de waarden van de twee sensors ver uit elkaar. Ik kijk het nog even aan, maar tegen de avond zijn de verschillen nog groter. Ik doe een vingerprik (tenslotte de enige echt betrouwbare waarde): 17 (vingerprik) versus 14 (FSL2) versus 4 (Dexcom). Hier gaat iets vreselijk mis….
De Dexcom en pomp communiceren met elkaar. Dat houdt o.a. in dat bij een lage glucosewaarde de basale insulinetoediening wordt gestopt om een hypo te voorkomen. Geweldig natuurlijk! Maar in de huidige situatie betekent het dat de insulinetoediening is gestopt omdat de sensor 4 aangeeft, waardoor ik al langere tijd geen basale insuline heb gekregen en ik nu zit met een waarde van 17…
Zo kan ik niet gaan slapen. Ik besluit de sensor te verwijderen en vertrouw nog een nachtje op de FSL2.
De volgende dag plaats ik een nieuwe sensor; ditmaal op mijn buik. Oef, dat is wel confronterend. Begrijp me niet verkeerd: ik ben ontzettend blij dat ik in aanmerking kom voor een cgm, maar een infuus én grote sensor op mijn buik is wel even wennen.
De Dexcom werkt nu gelukkig wel zoals het hoort; dat is het belangrijkst!
Op zondag doe ik mijn eerste hardlooprondje met de pomp. En dat gaat goed! Ik ren altijd voor het ontbijt, dus heb alleen basale insuline in mijn lijf. Halverwege geeft de pomp opeens een alarm: ‘alle insulinetoediening gestopt’. Hoezo dat? De waarde is 9? Maar dit is de prachtige techniek van de cgm, die als het ware een half uur vooruit kijkt. Zonder enige moeite en zonder de hypo met 5 dextro die ik anders had gehad, ren ik fluitend door naar huis.
Na een paar dagen blijkt dat ik te vroeg heb gejuicht. De sensor en zender verliezen met regelmaat de connectie met de pomp. Het is woensdagavond, vlak voor het naar bed gaan als de connectie helemaal wegvalt. Hmmm, wat nu? Ik wacht de voorgeschreven wachttijd van 30 minuten en probeer nogmaals connectie te maken. Nee. Nog eens 30 minuten dan. Nog niet. Nog eens 30 minuten? De foutmelding die continue in beeld verschijnt staat niet in de handleiding en kan ik ook op internet niet vinden. Inmiddels is het half 1 ’s nachts en wil ik echt graag naar bed. Ik verwijder de sensor en plaats een nieuwe. Weer dezelfde foutmelding. Ik verwijder ook deze sensor en ga naar bed, een onrustige nacht tegemoet. Omdat de Dexcom al een aantal dagen probleemloos werkte, heb ik de FSL2 van mijn arm gehaald. Nu ben ik dus sensorloos en alarmloos. Enige is de vingerprik en hopen dat ik wakker word bij een hypo. Hoe deden mensen dat vroeger toch???
De volgende ochtend plaats ik inmiddels de derde sensor. Maar ook nu verschijnt de foutmelding. En dan overvalt me een enorm verdriet… De afgelopen 1,5 week zijn eigenlijk zo goed verlopen, maar in 1 dag valt alles weg. Ik besef me dat ik afhankelijk ben van techniek. En dat komt hard binnen.
Vanuit Dexcom krijg ik met spoed een nieuwe zender opgestuurd. En ook de verbruikte sensors worden vergoed. Wat een service! De fout blijkt inderdaad in de zender te zitten. Op het moment van schrijven van dit blog werkt alles helemaal goed!
En dat brengt me bij het eind van mijn blogreeks en bij mijn alles overheersend gevoel van de afgelopen 3 weken. Als de techniek werkt is een pomp echt een verrijking. Al na een paar dagen overviel me een gevoel van verlichting. Ik vond het prikken nooit erg en deed het overal, maar toen dat wegviel merkte ik pas hoeveel energie me dat blijkbaar toch kostte.
Mijn belangrijkste reden voor de overstap van de pen naar de pomp was het verbeteren van de glucosewaarden. Dat is natuurlijk niet binnen 3 weken gerealiseerd. We doen het proces stap voor stap en in goed overleg en ik heb er alle vertrouwen in dat dat goed komt.
De grootste PLUS? In de afgelopen 3 weken zijn er meerdere dagen geweest dat ik me voelde zoals vóór de diabetes diagnose. Energieker, vrijer, vrolijker. Ik lééf weer meer. En dat ik ’s avonds op de bank zit, naar mijn pomp kijk en denk: dankjewel dat je er bent.